news-detail-image
Home
Nieuwsoverzicht
Melkveehouder Coen Overvest reageert op de stikstofmaatregelen
Agrarisch
,
Klantverhaal
,

Melkveehouder Coen Overvest reageert op de stikstofmaatregelen

Deel dit bericht

Verrassende boodschap 

Net als een groot deel van de Nederlandse boeren was Coen Overvest compleet verrast toen minister Christianne van der Wal eerder dit jaar naar buiten kwam met het beruchte stikstofkaartje. Uit dit kaartje bleek dat de melkveehouder uit Doorn in een gebied zat met de opgave om 47 procent minder stikstof uit te stoten. “Eind mei hadden we in het gemeentehuis nog een bijeenkomst met de provincie gehad over stikstof. De boodschap was toen: het Natura 2000-gebied in onze omgeving is niet stikstofgevoelig. Een aantal kleine aanpassingen in het gebied zou voldoende zijn. Het kaartje van minister Van der Wal zorgde voor een compleet ander verhaal.”

 

Zeker zo hard was de bijbehorende boodschap dat eigenlijk alleen het verminderen van het aantal koeien een oplossing zou kunnen vormen. “Zelf heb ik 195 melkkoeien. Een halvering daarvan zorgt ervoor – en dat geldt voor vrijwel al mijn collega’s – dat ons bedrijf niet meer levensvatbaar is. Wij hebben investeringen gedaan op basis van de opbrengst van de melk. De melkprijs zal niet zóveel omhoog gaan dat je met de helft van je veestapel je lasten kunt dragen.”

 

Het zorgt ervoor dat de agrarische sector voor een groot deel op slot is gegaan, signaleert Overvest. “Nu aankloppen bij de bank voor een investering of een overname, als je PAS-melder bent of in een hoog reductiegebied zit, is bijna kansloos. Het stikstofkaartje is officieel dan wel van tafel, maar het wordt nog steeds wel gebruikt als je een lening af wilt sluiten.”

Onrust onder de agrarische ondernemers

De aanpak van de landelijke overheid zorgde voor grote onrust en woede onder de Nederlandse boeren. De kloof tussen stad en platteland kwam daarbij duidelijk naar voren. Een kloof die Coen Overvest herkent. “Er is geen oog voor het belang van de boeren voor de sociale structuur op het platteland. Wat gebeurt er als die wegvalt? Wie onderhoudt dan het landschap? Er wordt vaak gezegd dat wij met subsidie overeind worden gehouden, maar als je kijkt wat wij nu al doen voor de natuur en het landschap, dan is die vergoeding hooguit kostendekkend. Iedereen geniet wel van de weidsheid van de omgeving, maar men beseft vaak niet wat wij als boeren daarvoor doen.”

 

Hij is dan ook kritisch over het beeld dat vaak van boeren wordt gepresenteerd, hoe er vooral in de stad tegen hen aangekeken wordt. “Alsof wij elke dag bezig zijn om de natuur om zeep te helpen. Als we dat zouden doen, zouden we de toekomst van onze bedrijven ook om zeep helpen. Wij werken dagelijks in en met de natuur. Daar zijn we, vaak al generaties lang, van afhankelijk. Als je kijkt naar agrarisch natuurbeheer: heel veel boeren zijn daar actief in, terwijl de vergoeding niet eens rekening houdt met de risico’s die het met zich meebrengt. Maar in de praktijk zie je toch bijvoorbeeld al veel meer bloemenrijke akkerranden dan tien jaar geleden.”

 

Om die beeldvorming te veranderen gebeurt het nodige. Overvest levert daar ook zijn bijdrage aan. “Houd contact met je eigen omgeving, leg nieuwe buren uit hoe het erop een boerderij aan toegaat. Mijn ervaring is dat er dan veel meer begrip is voor het feit dat we in de zomer soms nog tot laat aan het werk zijn. Daarnaast ontvangen wij hier schoolklassen, om kinderen in de praktijk te laten zien hoe het er op een boerenbedrijf aan toegaat en waar hun voedsel vandaan komt. Maar ja, je kunt niet de hele Randstad verwelkomen. Velen hebben geen idee van wat er moet gebeuren voor hun eten en drinken op tafel staat.”

Bemiddeling van Johan Remkes

De bemiddeling van Johan Remkes zorgde enkele maanden geleden voor wat dooi in de relatie tussen boeren en overheid. Maar of het in de praktijk veel verandert? Coen Overvest is er sceptisch over. “Zijn rapport heeft niet echt veel veranderd. De reductiedoelen zijn nog steeds hetzelfde en dat geldt ook voor het tijdspad, al komen er dan twee momenten waarop gekeken wordt of het nog haalbaar is. Wat wel positief was dat Remkes de overheid nadrukkelijk op de vingers tikte over hoe ze het hebben aangepakt: niet in overleg, maar door van bovenaf op te leggen.”

Toekomst agrarische sector 

Desondanks is de Doornse melkveehouder positief over de toekomst van de boeren in Nederland. Hij noemt met name de ideale omstandigheden die ons land biedt. “Je vindt bijna nergens ter wereld zo’n vruchtbare delta. De weersomstandigheden zijn vrijwel perfect; de droogte die we soms meemaken kun je niet vergelijken met onder meer het zuiden van Europa. En we kunnen hier door het platte land letterlijk elke vierkante meter benutten, terwijl elders veel grond niet gebruikt kan worden.”

 

Hij pleit ervoor om het uitgangspunt van alleen maar minder koeien los te laten en ook te gaan kijken naar managementmaatregelen en innovaties. “Een goed voorbeeld daarvan is het meer gebruikmaken van ruwvoer, van het gras van je eigen land. Zelf hebben wij daar de afgelopen jaren fors op ingezet. Het scheelt aanzienlijk in met name het krachtvoer dat je van elders laat komen. Dat zorgt voor minder transport en dus ook minder stikstofuitstoot. Natuurlijk is er een risico omdat je meer afhankelijk bent van de weersomstandigheden voor de grasopbrengst en -winning, maar wij zien het als een mooie uitdaging om aan de ene kant kosten te besparen en aan de andere kant de stikstofuitstoot terug te dringen. Het probleem is alleen dat je veel van deze maatregelen nog niet juridisch kunt borgen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor mestsystemen die droge en natte mest scheiden, zoals de Lely Sphere. Als met dit soort maatregelen gewerkt kan gaan worden, kunnen boeren hun bedrijfsvoering overeind houden én voldoen aan de eisen die de overheid stelt aan de stikstofuitstoot. Maar daar hebben wij wel meer tijd voor nodig dan we nu krijgen.”